zondag 14 juni 2009

1. Paolo de Stamvader

Toen velden nog ruwden langs het oude zand
aan de voet van een eenzaam gestorven vulkaan
waar vruchtbaarheid groen met jonge zon sprak,
dronk Paolo dorstig uit heldere bron.

Zijn nachtzwarte ogen priemden in verten,
hij wiste het water met kracht van zijn mond,
hief de handen ten hemel en riep in het alles:
“mijn zaad zal in vrijheid de aarde bezien!”

In een maanloze nacht toen uilen ontwaakten,
ontslaafde Paolo zijn pezige lijf,
ontzielde zijn meesters, ontdeed hen van bloed,
brandde verleden tot zilveren as.

Verdween met hun wagens, bezit en bezwaar,
zocht zich een vlammend Karpatische schone
met oorringen, lust en dragende heupen,
zij was er de zonde zo waard!

Zij baarde en zoogde hem zeventien bastaards,
hun lage kaste werd trots verbreid
over bergen en dalen, met daden en bloed,
met karren, op paarden, te water, te voet.

Zo groeide zijn volk, als duivelse kruiden
gepest,gemeden, verjaagd en ontheemd
maar stug als de tering, brutaal als de raven,
trots is een waarde, met vrijheid beloond.

Paolo stierf met het volk aan zijn lippen
en nu nog, keelt men zijn levende lied:
“De man is een man als de wind hem zal varen,
zijn zaad de aarde in vrijheid beziet!”



© René Hillenaar

1 opmerking: